Reportage

4 schoten, 4 keer raak

 

Jos Bijns vermoordde in 1983 zijn tirannieke vader en werd na zijn gevangenisstraf van anderhalf jaar met open armen thuis ontvangen. Het verhaal van een moordenaar met goede bedoelingen.

 

 

 

Op 29 november 1983 wordt het anders zo vredige Testelt opgeschrikt door politie- en ziekenwagensirenes. Buurtbewoners zien hoe Karolus “Charel” Bijns op een brancard wordt afgevoerd en hoe zijn zoon, Louis Bijns (Jos voor de vrienden), iets later door de politie wordt meegenomen. Huismoeder Maria Aerts blijft verweesd achter en probeert te vatten wat er net gebeurd is. Door haar hardhorigheid had ze de vier fatale schoten uit de longrifle van haar oudste zoon niet gehoord, maar het bloed op de vloer laat geen ruimte voor twijfel : de tiran is gevallen. “Nu zijt ge gerust, moeke. Nu kunt ge gelukkig zijn”, had Jos gezegd. Hijzelf zou nog een tijdje moeten wachten om gelukkig te kunnen zijn.

 

 

 

Ik ontmoet Jos in zijn huis in Testelt. Deze oudere, lichtkalende man in joggingbroek heeft alles behalve de allure van een moordenaar. De vraag waarom hij in dezelfde straat is blijven wonen als waar zijn ouderlijk huis was, dient zich aan. Jos antwoordt verbazingwekkend genoeg dat dit zijn ouderlijk huis is. “Ik heb mijn huis moeten verkopen”, verklaart hij. Een mens moet nu eenmaal zijn advocaten kunnen betalen. Maar hoe raakt men in zo’n drama verzeild? Jos begint vol overgave te vertellen.
 
 
 
 
De druppel
 
Een week voor de feiten had vader Charel zijn zoon aangevallen met een spade. Jos was door dit incident extra achterdochtig en wilde zijn moeder zo vaak mogelijk zien. Op 29 november, rond een uur of zes ’s avonds, kwam hij naar het ouderlijk huis om zijn hond te voeren. Toen hij de woonkamer binnenkwam, zag hij zijn vader zitten met huisdokter Laenen. “Op de tafel lag er een folder van Lovenjoel, godverdoeme!”, roept Jos, duidelijk nog steeds kwaad hierom, “Ze wilden haar weer wegsteken.
Enkele jaren voor het familiedrama plaatsvondt, waren de huisdokter en vader Bijns erin geslaagd Maria te laten opnemen in de psychiatrische instelling van Lovenjoel. Jos had hen dit nooit vergeven. Zijn moeder duidelijk ook niet. Op de avond van de moord vond hij haar huilend in een hoekje van de wasplaats. “Ik zeg : ‘Moeder, nu gaat ge met mij mee naar huis'”, legt Jos hoofdschuddend uit. Tot zijn grote verbazing zegt Maria dat ze haar koffers al gepakt heeft.
Vanzelfsprekend was dit niet naar de zin van Charel, die vanuit de woonkamer het gesprek tussen moeder en zoon had kunnen volgen. Hij stormde de keuken in en al gauw escaleerde de situatie in een handgemeen tussen Jos en zijn vader. “Den ouwe heeft mij toen een paar keer serieus op mijn gezicht geslagen”, herinnert Jos zich, “en toen liep hij naar de koer om een bezem te gaan halen.”
Jos maakt van dit moment gebruik om snel naar zijn auto te lopen en zijn longrifle uit de kofferbak te halen. Hij had het wapen daar drie weken eerder al gelegd, voor het geval hij zijn moeder zou moeten beschermen. “Na het proces heb ik die longrifle teruggekregen”, meldt Jos met enige trots, “en die bezem ook.”
Pa Bijns, die zijn zoon met een vuurwapen op hem af zag komen, probeerde de voordeur nog dicht te gooien, maar Jos kon nog net de loop van zijn geweer tussen de deur steken. Toen ging alles heel snel : 4 schoten, 4 keer raak.
Verondersteld wordt dat Charel Bijns op slag dood was. Dokter Laenen, die getuige was geweest van de moord, keek eventjes rechtopstaand neer op het lichaam, en vertrok toen gewoon naar huis. Van daaruit belde hij een ziekenwagen. Maria kwam stilletjes kijken wat er allemaal aan da hand was. Door haar slechte gehoor had ze de geweerschoten niet gehoord, vanuit de keuken. “Hij is dood”, had Jos gezegd, “nu kunt ge gelukkig zijn.” Vervolgens belde hij zelf de politie.
 
Geliefde moordenaar
 
Jos werd overgebracht naar Leuven Centraal terwijl in Testelt en omstreken vrienden en kennissen van het gezin Bijns werden verhoord. Uit al deze verhoren kon de politie enkel opmaken dat Charel alles behalve een geliefd persoon was. Woorden als “beest”, “grootspreker”, “varken”, “gierig”, “vulgair” en “tiran” waren schering en inslag. Een buurman getuigde zelfs dat hij Charel eens met een stoel op het hoofd van Maria had zien slaan. Over Jos sprak niemand kwaad. De agenten die de verhoren uitvoerden, schreven in hun besluit neer dat niemand kon geloven dat Jos tot moord in staat was geweest. Velen zeiden zelfs dat Charel hem wel uitgedaagd zou hebben, anders zou het drama nooit plaatsgevonden hebben. Jos werd getypeerd als een vriendelijke, rustige jongeman. Behalve door zijn oudste zus. “Die deed mee met den ouwe“, zegt Jos bitter, “haar zie ik nu ook niet meer.” Zijn broers en jongere zus bleven hem steunen.
Ook in de gevangenis was Jos populair. Nadat hij enkele weken in Leuven had vertoefd, werd hij overgeplaatst naar de penitentiaire inrichting van Vorst. “De directeur van de gevangenis in Leuven zei me nog dat ik maar weer naar Leuven moest komen als ik lang moest zitten”, zegt Jos met een grijns.
In Vorst zagen ze hem al even graag komen : “Ik mocht daar in de keuken gaan helpen”, vertelt Jos fier, “omdat ik gewassen en geschoren was. Al die andere mannen lieten zich volledig gaan en waren alles behalve proper.” Wanneer hij bij het kuisen van de keuken een mes terugvindt dat al drie jaar spoorloos verdwenen was, wordt hij bij de directeur geroepen. “Ik zeg : ‘Meneer Peeters, u gaat me toch niet in een cel wegsteken?!'”, vertelt Jos breed lachend, “maar de directeur zei : ‘Nee, je krijgt opslag’. Toen verdiende ik ineens 16 frank en half per uur.” Verder werd hij ook nog overgeplaatst naar een veel betere cel. Eentje zonder kakkerlakken en mét verwarming.
 
Proces en uitspraak
Een keer per maand kreeg Jos bezoek van zijn moeder. Maria zag er iedere keer beter, gezonder en gelukkiger uit. Ook het gevangenispersoneel zag dit, en spraken Jos er regelmatig over aan. Uiteindelijk zou dit zijn proces, ruim anderhalf jaar na de avond van de moord, enkel ten goede komen. Jos herinnert zich nog hoe de procureur hem vroeg hoeveel jaren hij ‘zou willen’ zitten voor de moord op zijn vader. “Vijf jaar, of zo”, had Jos geantwoord. Meer had hij er absoluut niet voor over. Achteraf bleek dat de procureur eiste dat Jos, indien hij schuldig werd bevonden, 15 jaar cel zou krijgen.
Naarmate het proces naderde, werd Jos onrustiger. Hij sliep slecht en piekerde veel. Zijn medegevangenen kwamen aandraven met allerlei tips en trucjes om de rechtszaak goed door te komen : “Je moet zeggen dat je diep vanbinnen spijt hebt, en dat je weet dat je in de fout bent gegaan. Niet zeggen dat je spijt hebt, want dan ben je aan het liegen”, wist iemand hem te zeggen. “Hij had gelijk”, vertelt Jos, “dus dat heb ik dan ook gezegd tegen de jury.”
Ook de dag van de uitspraak kan Jos zich nog levendig voor de geest halen. Toen hij ’s ochtends uit zijn bed werd gehaald door een paar rijkswachters, vroeg een van hen of hij goed had geslapen. “Ik zegt : niejet“, zucht Jos, “Ik had nog nooit zo slecht geslapen als toen.”
Toen het gezelschap in de rechtbank aankwam, probeerde een vrouwelijke rijkswachter hem nog ietwat gerust te stellen door te zeggen dat hij zeker geen 20 jaar cel zou krijgen. Meteen daarna fluisterde ze : “Ge moogt naar huis, Jos.” Een van de juryleden had onder de tafel door een teken gegeven aan de rijkswachter in kwestie, dat alles in orde zou komen. Zeven juryleden waren van oordeel dat Jos onschuldig was, vier stemden blanco en sloten zich aan bij de meerderheid, en slechts één enkel jurylid had hem schuldig verklaard. Het overgrote deel van de jury had zich enkel en alleen gebaseerd op de jarenlange tirannie en mishandelingen die Maria had moeten ondergaan.
Anderhalf jaar na de dood van zijn vader en 300 000 frank armer (het bedrag dat hij aan advocaten had moeten uitgeven) mocht Jos weer naar huis terugkeren. Hij verkocht zijn eigen huis en ging opnieuw, samen met zijn jongste broer, bij moeder wonen. Verder veranderde er niets : een dag na zijn vrijlating kon hij weer aan de slag bij zijn laatste werkgever. Al zijn vrienden en kennissen namen hem weer in het dorpsleven op, alsof er niets gebeurd was. Drie jaar later stierf Maria onverwacht aan een hartaderbreuk.

Plaats een reactie